JOSEPH REINHOLD
Joseph Reinhold wordt in
1916 in Keulen geboren. Hij komt in 1939 naar Borne als één van de Palestina
pioniers, jonge mensen die zich willen bekwamen in praktische beroepen om in
Palestina een nieuwe gemeenschap op te bouwen. De meesten werken bij
boerenbedrijven en velen overleven de oorlog, waarschijnlijk door hun hoge
organisatiegraad. Joseph, die loodgieter van beroep is, kiest in april 1940
voor een functie bij Spanjaard. In de oorlog
woont hij, net als Wolf Engländer, bij de broers
Van Gelder aan de Grotestraat. In 1942 vertrekt hij gedwongen naar Amsterdam,
waar hij zes maanden later met Sara Voorzanger trouwt. In 1942 wordt hij op
transport gezet naar een werkkamp en dat houdt hij vol tot januari 1945. Ook
Sara komt om in de oorlog. |
Dit is alle informatie die in 2007 te vinden was bij
het plaatsen van een Stolpersteine / struikelsteen
voor Joseph Reinhold. De steen kwam te liggen voor
het voormalige huis van David en Jacob van Gelder, Grotestraat 2012, waar nu
Hubo Braakhuis is. Joseph woonde met een andere Duitse vluchteling – Wolf Engländer – achter Van Gelders stoffenzaak.
Vorig jaar kreeg ik een brief toegespeeld. Tijdens het
opruimen in het huis van mw. Braakhuis werd deze brief gevonden. Hij zat in een
oude portefeuille van haar overleden man Jan. Jan Braakhuis was destijds een
buurjongen van de Van Gelders. De brief had een poststempel van Brooklyn met de
datum 13 oktober 1947. De afzender was Joseph Reinhold.
‘Een zoon of neef misschien?’, werd mij gesuggereerd.
Bij lezing bleek al snel dat de brief van Joseph Reinhold zelf afkomstig is en dat hij de oorlog overleefde:
‘Wir sind den Nazi doch durch den Latten gegangen’.
In de brief beschrijft hij zijn ervaringen tijdens de
Tweede Wereldoorlog. Hier volgt een reconstructie van zijn verhaal.
We hebben gesaboteerd
waar we konden
Joseph verhuisde in februari 1942 naar Amsterdam. In
hoeverre zijn verhuizing door de Duitsers afgedwongen was, is niet duidelijk. Misschien
vertrok hij omdat hij in een grote stad anoniemer en veiliger was. Bij Spanjaard
was hij inmiddels op bevel van de nazi’s ontslagen, net als alle andere Joodse
werknemers. In augustus 1942 trouwt hij in Amsterdam met Sara Voorzanger. Al in
september volgt voor Joseph een verhuizing die in ieder geval niet vrijwillig
is: hij moet naar werkkamp De Beetse bij Sellingerbeetse in Groningen. De nazi’s stuurden alle jonge,
weerbare mannen naar werkkampen om ze daarna door te sturen naar kamp
Westerbork, waar ze herenigd werden met hun familieleden. Een strategie om een
mogelijke onderduik of een andere vorm van verzet te voorkomen.
Na acht dagen werd het kamp De Beetse,
waar Joseph samen met 400 andere Joodse Amsterdammers veen moest afgraven, door
de Grüne Polizei omsingeld.
Alle bewoners moesten te voet naar het station in Stadskanaal en vandaar op transport
naar kamp Westerbork. In Westerbork zag hij zijn vrouw Sara terug. Binnen 24
uur werden beiden op transport gezet naar een voor hen onbekende bestemming. Na
drie dagen komen ze aan op een plek waar veel lampen brandden. Joseph herkent
dit gelijk als een concentratiekamp ‘Da ich von Dachau aus
schon dieses Bild kannte’. Niet duidelijk is
hoe hij Dachau kende, heeft hij er voor de oorlog
gevangen gezeten?
Joseph en Sara waren aangekomen in Auschwitz en ze
werden er direct van elkaar gescheiden.
In Auschwitz wordt Joseph geselecteerd voor
dwangarbeid in de kolenmijnen van Jawiszowice, een
dorp 10 km. ten zuidwesten van Auschwitz. Hij werkt hier 17 maanden, tot er
vakarbeiders worden gezocht voor een Duitse fabriek. Joseph meldt zich aan en
wordt uitgekozen: ‘Es war gut das ich damals etwas bei Spanjaard lernte’, schrijft hij. Helaas blijkt dit een valstrik. Tot
zijn grote teleurstelling komt hij terecht in een ander werkkamp dat bij
Auschwitz hoort, Schwindochlewitz (Schwientochlowitz?), 40 km. van Auschwitz. Het is een
wapenfabriek waar men de 8/8 tank bouwde: ‘Wir haben da Sabotage gemacht wo wir nur konnten’,
schrijft hij. Eén keer is hij daarbij ontdekt. Hij vertelt niet wat dit voor
consequenties voor hem had, zijn brief is een feitelijk relaas, het doorstane
leed verwoordt hij niet.
Ondertussen komt het Russische leger steeds dichterbij
en op zekere dag wordt het kamp daarom ontruimd. De dwangarbeiders worden verplaatst
naar kamp Mauthausen. Dat betekent 10 dagen lopen met
als rantsoen één kilobrood en voor drie man samen één blik conserven. In Mauthausen begint weer een nieuw leven, ‘noch viel schlimmer’ dan in Auschwitz. Na 3 weken – april 1945 - werd
hij met zijn kameraden verplaatst naar Gussen-II, waar
ze weer ‘unter der Erde’
moeten werken. Hij is dan aan het eind van zijn krachten, de bevrijding moet
snel komen, anders begeeft hij het (‘eingehen’). Die bevrijding kwam: op zaterdag 5 mei 1945.
In eerste instantie wilde Joseph naar Nederland
teruggaan, maar hij had met Sara afgesproken dat ze elkaar zouden treffen in
zijn vaderland. In Duitsland heeft hij meer dan twee jaar gewacht, tevergeefs.
Daarna is hij naar Brooklyn verhuist: ‘Und es gefallt mir sehr
gut’.
Zijn er nog
Joden in Borne?
Aan het eind van zijn brief informeert Joseph naar de Bornse mensen: is er iemand van de Van Gelders
teruggekomen? Heeft men zoon Jaap en zijn verloofde ontdekt? En Bob en zijn
twee broers? De familie de Leeuw. ‘Sind noch Juden in Borne jetzt oder alles in den Gaskammern ungekommen?’
Hij eindigt met de groeten aan alle Bornenaren die zich hem herinneren, vooral de overburen Grevling (Greveling?) Bij wie hij naar de Engelse zender
luisterde.
Hij schrijft in zijn brief dat hij niet weet of zijn
vrouw nog leeft. Hij heeft verschillende keren naar Nederland geschreven, maar
nog steeds geen antwoord ontvangen. Hij blijft hoop houden, zelfs nog eind
1947. Sara is echter direct bij aankomst in Auschwitz vergast.
De Joden naar wie hij vraagt in zijn brief hebben het
wél overleeft. Jaap van Gelder en zijn verloofde Eja.
De ouders de Leeuw en hun drie zonen Bob, Eddy en Donald. Donalds vrouw Lies en
hun zoontje Jo. Allen zaten ondergedoken, Jaap van Gelder en zijn vrouw in
Wateregge bij Almelo, de familie de Leeuw op verschillende adressen in Borne
zelf.
Het Rode Kruis
Uit de informatie van het Rode Kruis, die ik opvroeg
om zekerheid te krijgen over de gang van zaken, bleek Joseph Reinhold al eerder op 14 oktober 1942 doodverklaard en een
tweede keer op 30 januari 1945. Deze laatste datum staat op de struikelsteen
voor hem en ook op het Joodse Digitale monument, een databank van alle Joodse
slachtoffers. Volgens de reactie van Het Rode kruis kwam 4 jaar geleden een
verzoek van het Amerikaanse Rode Kruis, en werd toen de fout ontdekt.
Ze schrijven:
Door het ontbreken van
verdere informatie werd aangenomen dat de heer Reinhold
was overleden bij zijn aankomst op 14 oktober 1942 [in Auschwitz]. Op het
Ministerie van Justitie was een speciale Commissie Aangifte van Overlijden
(CAO) belast met het bepalen van tijd en plaats van overlijden [van vermiste
en/of gedeporteerde personen]. Deze Commissie stelde vast dat de heer Reinhold is overleden op 30 januari 1945 in Midden-Europa
(Duitsland / Polen).
Op 4 april 1952 kwam er een
brief van de ITS met de mededeling dat de heer Reinhold
was ingeschreven onder nummer 67898 in Auschwitz en dat hij vandaar op een
onbekende datum was overgebracht naar Mauthausen,
waar hij nummer 124687 kreeg. Op 6 januari 1945 werd de heer Reinhold overgebracht naar Gusen,
een werkkamp van Mauthausen. Zodoende werd aangenomen
dat de heer Reinhold overleden moet zijn tussen 16
januari en 10 mei 1945 [de dag waarop kamp Gusen is bevrijd?]. Deze informatie
is doorgegeven aan de Commissie Aangifte van Overlijden. De Commissie
accepteerde het bewijsmateriaal en publiceerde dit gelijkluidend in de
Staatscourant van 20 september 1952.
Het weghalen van de
struikelsteen
Over het naoorlogse leven van Joseph Reinhold is alleen beken dat hij hertrouwd is met Ethel en dat ze samen twee zonen kregen. Joseph is in 1994
op 77-jarige leeftijd te Ashtabula County (Ohio) overleden.
Naar aanleiding van de brief aan Jan Braakhuis is voorzichtig
contact gezocht met zijn zonen in de Verenigde Staten. In eerste instantie is
alleen een brief gestuurd met het verzoek te reageren als zij familie zijn van
Joseph Reinhold, geboren in 1916 in Keulen. Pas
daarna werden zij geïnformeerd, maar het verhaal bleek al bekend: zij hadden
zelf vier jaar geleden informatie ingewonnen bij het Rode Kruis over Sara en
toen is deze vergissing omtrent de vermeende dood van hun vader ontdekt.
De originele brief van Joseph Reinhold
is naar zijn zonen gestuurd. Zijn struikelsteen is op 14 december 2015
verwijderd, in aanwezigheid van een zoon en dochter van Jan Braakhuis. De steen
wordt in de synagoge bewaard.
Maart 2016, Annette Evertzen