Mietje
en Henriëtte Lievendag
Dochter
Mietje van Hartog en Jette Lievendag blijft
ongetrouwd in het oudershuis aan de Marktstraat wonen en
verzorgt er waarschijnlijk haar ouders op hun oude dag. Ze
krijgt lappen van Spanjaard en gaat met twee koffers langs
de deuren om ze te verkopen. Voor de oorlog verhuist
ze naar de Brinkstraat (nu nummer 17), ze heeft er een
winkeltje in manufacturen.
Tijdens
de oorlog woont haar nicht Henriëtte bij haar.
Henriëtte is de dochter van Mietje’s broer Salomon.
Henriëtte werd als kind opgevangen door haar tante, toen
haar moeder stierf. Ook zij is ongehuwd. Ze
woonde en werkte voor de oorlog lange tijd in Dortmund, bij
de familie Rosenbaum, die een manufacturenzaak hadden. Ze
komt in 1938 terug uit Duitsland en gaat weer bij haar tante
Mietje wonen. Vanuit Nederland probeert ze een
verblijfsvergunning voor de familie Rosenbaum te regelen:
uit ‘medelijden en op verzoek van de familie Rosenbaum,
waarbij zij ongeveer veertien jaar in betrekking is
geweest’. Het lukt niet.
Mietje
en Henriëtte worden beiden op het grote transport naar Vught
gezet, en daarna naar Westerbork. Mietje wordt op 11 mei
naar Sobibor gedeporteerd en Henriëtte een maand later.