Nathan Zilversmit en Sophia
Strauss
Nathan Zilversmit, de oudste zoon
van Izak Zilversmit, trouwt met Sofie Strauss uit Millingen in
Duitsland. Ze krijgen in 1924 hun zoon Iwan en wonen aan de
Ennekerdijk (nu nummer 23). Nathan was dansleraar van beroep, maar
hij en zijn vrouw handelden ook in stoffen. Als hij in 1930
overlijdt aan een longontsteking probeert zijn vrouw met een
handeltje in stoffen en kruidenierswaren in haar onderhoud te
voorzien.
In 1938 vraagt Sofie een
verblijfsvergunning aan voor haar 81-jarige Duitse moeder, omdat
'hare Moeder een hooge ouderdom bezit, zoodat eene verpleging bij
hare dochter in Borne nodig is’. Haar broer Siegfried of Frits, die
in Amsterdam woont en niet onbemiddeld is, verklaart dat hij
wekelijks ƒ10,- aan de kosten voor het levensonderhoud van zijn
moeder zal bijdragen. Bovendien wordt gesteld dat de moeder zelf ook
nog over een bedrag van ƒ6000,- kan beschikken.
Sofie probeert ook haar zus naar
Borne te halen, omdat deze zich in Duitsland niet meer kan redden:
‘Haar bezit, zijnde een woning met een weide, heeft ze moeten
verkopen en de opbrengst daarvan als boete aan de Duitsche regering
moeten betalen’. Sofie zegt dat ze met haar handeltje ƒ20,- à
ƒ23,- per week verdient, dat ook haar bemiddelde broer weer bij wil
springen, en dat ze op een spaarbankboekje ƒ1000,- van haar zus
heeft. Alle registers moesten worden opengetrokken om maar
geloofwaardig te maken dat de vluchtelingen niet ten laste van de
Bornse gemeenschap zouden komen. De gemeenteveldwachter heeft geen
bezwaar en tekent op: ‘Het geheel in het gezin maakt een netten
indruk waaruit ik de conclusie trok, dat zij een goed bestaan
heeft’.
In de oorlog wordt mevrouw
Zilversmit in april 1943 naar kamp Vught vervoerd en via Westerbork
naar Sobibor waar ze bij aankomst wordt gedood. Haar moeder is dan
waarschijnlijk al overleden. Voor zover bekend is de zus niet naar
Borne gekomen.
Sofie’s zoon Iwan slaagt in 1940
voor zijn MULO examen en begint in 1941 als wever bij Spanjaard te
werken. Iwan is één van de eersten die in Borne door de politie
wordt opgepakt, een jonge jongen nog. Hij wordt in augustus 1942
tewerkgesteld in kamp Overbroek in Kesteren en in maart 1943 vanuit
Westerbork naar Sobibor weggevoerd. Hij is de enige uit Borne op dit
treintransport en wordt bij aankomst direct vergast, 18 jaar oud.